25 juli 2020 - Leidsch Dagblad

De drang om paal en perk te stellen aan paardenweitjes, speelterreinen en stallingen in het buitengebied van Noordwijk stuit op veel onbegrip. Bewoners krijgen soms forse dwangsommen in het vooruitzicht gesteld als zij de agrarische grond rondom hun woning niet overeenkomstig het bestemmingsplan gebruiken. Tegelijkertijd worden op andere plekken wel nieuwe woningen gebouwd op bollengrond. Verschillende bewoners die nu in de beklaagdenbank zitten, hebben het gevoel dat er sprake is van willekeur. Het relaas van drie bezwaarmakers.
Lisette en Eelko Boers stonden recent voor de regionale bezwaarschriftencommissie om de in hun ogen onterechte vordering van de gemeente van tafel te krijgen. Zij hebben achter hun woning aan het Westeinde in Noordwijk, in het verlengde van de tuin, een kunstgras sportveldje voor hun kinderen liggen. Dat moet weg, omdat het volgens het bestemmingsplan gaat om agrarische grond.
Groen
„Wij hebben de grond via een makelaar gekocht om er een huis op te bouwen. In de vorm van een schuur omdat dat past bij de omgeving. Bij de koop hebben we aan ambtenaren van de afdeling ruimtelijke ordening gevraagd wat we met de agrarische grond kunnen doen. ’Een beetje groen laten’, werd er gezegd. Uit onderzoek dat in opdracht van de gemeente is uitgevoerd, bleek zelfs dat het perceel te klein is om een agrarische functie te kunnen vervullen”, geven Lisette en Eelko Boers aan.
Toch is door de Omgevingsdienst West-Holland (ODWH), die in opdracht van de gemeente zorgt voor handhaving, een dwangsom van 4000 euro per week met een maximum van 20.000 euro in het vooruitzicht gesteld als het sportveldje niet weggaat. De boete is opgeschort zolang er nog geen uitspraak over het geschil is. „De ODWH zegt tegen ons laat de grond maar verwilderen, maar tegelijkertijd zijn gemeenten in de streek volop bezig om de verrommeling juist tegen te gaan.”
Dirk Kuijt
Het echtpaar heeft om enkele jaren respijt gevraagd, omdat de kinderen dan groot zijn en het veldje overbodig is. „Het trapveldje van Dirk Kuijt in de duinen is namelijk wel zomaar gelegaliseerd. Wij hebben inmiddels een schuurtje voor de grasmachine verwijderd en de pipowagen bij ons in de tuin gezet. Zelfs de heg die er al dertig jaar stond moest weg. Het perceel waarop, voordat wij hier kwamen wonen, een paardenbak stond, staat al een jaar te huur bij bemiddelingsbedrijf CNB. Er heeft nog niemand gereageerd, omdat het helemaal geen goede agrarische grond is. Bollentelers noemen dit apengrond. Terwijl voor een perceel hiernaast een vooraankondiging is geweest voor de bouw van een woning op eerste klasse bollengrond.”
Bij de beroepszaak wierp de raadsman van de ODWH tegen dat ook in het verleden een kunstgrasveld al niet was toegestaan. ,,Het enige dat de gemeente heeft gezegd is een beetje groen laten, er is nooit gezegd dat er een kunstgrasveld mag komen.’’
Dat het echtpaar al veel attributen op het omstreden veldje heeft verwijderd, doet aan de hoogte van de dwangsom niets af. Die blijft ongewijzigd. Met een sportveldje wordt namelijk een andere bestemming aan het achterste deel van de tuin gegeven dan feitelijk mag, meent de ODWH.
,,Deze hele zaak roept bij ons een gevoel van willekeur op. Naast het feit dat er bij onze buren bollengrond wordt opgeofferd voor woningbouw en een ecologische zone en Dirk Kuijt zijn veldje mag laten liggen, zijn er in onze directe omgeving drie villa’s gebouwd, nota bene op hyacintengrond.’’
Burgerwoning
Paul van den Burg en zijn gezin zitten nog aan het begin van de procedure. Zij hebben in januari een brief gekregen waarin de ODWH aankondigt in actie te willen komen tegen het oneigenlijke gebruik. Dan gaat het om een deel van de tuin achter de woning aan de Kraaierslaan in Noordwijk.
De familie Van den Burg woont er nu zes jaar. Het huis is er aanvankelijk gekomen dankzij de zogeheten ruimte-voor-ruimte-regeling. Zo is er in het landelijk gebied met het opruimen van oude opstallen weer plek gekomen voor bollengrond. In ruil daarvoor konden Van den Burg en zijn buren op een gesplitst perceel een huis laten bouwen.
Met de ODWH verschilt Van den Burg niet alleen van mening over waar zijn tuin ophoudt en het agrarische deel begint. Hij vindt het beleid sowieso vreemd. „Het is toch raar dat ze een stuk grond aan private personen verkopen en dat er dan nog deels een agrarische bestemming op zit”, doelt hij op het enkele honderden vierkante meters grote deel van zijn achtertuin. „Grond die bovendien al elders is gecompenseerd.”
Van den Burg wil niet verwijzen naar andere situaties in de streek, maar dat er volgens hem sprake is van willekeur wil hij wel beamen. „Als dit nou een tuinderswoning was, kon ik het nog begrijpen.”
Bezoek van de ODWH heeft hij nog niet ontvangen, want Van den Burg wil zijn kant van de zaak graag persoonlijk toelichten. „Ik hoop dat als ze komen, ze even aanbellen.”
Paard
Monique Verdegaal zegt dat de deurbel bij haar nooit heeft geklonken. Zij kreeg onverwacht bezoek van de ODWH en heeft haar verzet uiteindelijk opgegeven. Ze had geen zin in een uitputtende juridische strijd met de omgevingsdienst over het perceel rond de ouderlijke woning aan de Schippersvaartweg.
„Mijn ouders hebben daar vroeger een agrarisch bedrijf gehad. Zeven jaar geleden is mijn vader overleden, mijn moeder was al eerder overleden, en dan komt de vraag: wat moet je met de grond? Er stond een schuur op van asbest, het was een bende. Mijn zus en ik zijn wel benaderd door eventuele kopers, maar dat kon ik niet over mijn hart verkrijgen. Ik wilde er zelf wonen.”
„Als ik nou de schuur en de kas liet slopen dan zou de woning een burgerbestemming krijgen. Ik was een van de laatsten die nog gebruik konden maken van deze ruimte-voor-ruimteregeling. Schuur weg, kas weg, huis opgeknapt en dan een paard, want dat was de vervolgstap. Het paard kwam er op 1 september 2018. Twee, drie maanden later kreeg ik een brief met de mededeling dat het paard weg moest anders zou ik een dwangsom opgelegd krijgen.”
Maatwerk
„Ik heb met de omgevingsdienst gesproken en kreeg te horen dat ze op mijn land waren geweest. Ik heb een adviseur brieven laten schrijven, ben bij wethouder Sjaak van den Berg geweest, maar het moest weg. Het is niet eens een hectare grond, geen agrariër die er zijn boterham op kan verdienen.”
„Ik heb aangeboden om de helft van de grond weg te geven, of de paardenwei af te kopen. Er bleek niets mogelijk om tot een oplossing te komen. Je kan het toch wat menselijker bekijken? Kijk ernaar en zorg voor een oplossing. Waarom mag ik niet in mijn eigen tuintje een paard hebben? Nu staat die ergens anders. Dit is veel te star en geen maatwerk. Ik zou wel eens willen weten welke visie hierachter zit.”
Afspraken
De aanpak van oneigenlijk gebruik van bollengrond in het buitengebied heeft volgens de Noordwijkse wethouder Sjaak van den Berg alles te maken met de afspraken die in het verleden zijn gemaakt.
In 1996 al is in het Pact van Teylingen vastgelegd dat er minimaal 2625 hectare bollengrond nodig is om de Bollenstreek levensvatbaar te houden en dat is in latere documenten nog eens bevestigd. ,,We willen dus zoveel mogelijk grond beschikbaar houden voor de teelt en waar het gebruik strijdig is, hebben we aan de mensen een brief gestuurd.’’
In Noordwijk alleen al gaat het om 264 plekken waar percelen grond niet beschikbaar zijn voor bollenteelt. Van den Berg wijst erop dat niet alleen Noordwijk die situaties aanpakt maar dat het ook in andere gemeenten gebeurt. ,,We pakken het stapsgewijs aan. Dit jaar gaat het om dertig zaken in de oude gemeente Noordwijk en dertig in Noordwijkerhout en De Zilk. Volgend jaar gaat het weer om zestig andere gevallen.’’
Bezwaarschrift
Omdat de percelen verspreid liggen over de gehele gemeente kan Van den Berg zich wel voorstellen dat bezwaarmakers een gevoel van willekeur hebben. ,,Ik snap dat mensen nu zeggen ‘en waarom de buren niet’. Maar op termijn wordt elke situatie bekeken.’’ Het totale project beslaat dan ook zo’n vier tot vijf jaar, waarbij de bewoners of de gebruikers zelf moeten aantonen waarom er geen sprake is van strijdig gebruik. Omdat iedere situatie op zich staat, is het voor de wethouder lastig om op individuele gevallen in te gaan. Als mensen het er niet mee eens zijn is een bezwaarschrift een logische stap. Van den Berg: ,,Dan gaan we met ze in gesprek. Sommige gevallen zijn nu eenmaal vrij complex.’’
De frustratie dat op de ene plek wordt gehandhaafd en op een andere een nieuwe woning kan worden gebouwd, kan Van den Berg zich indenken. ,,Maar, daar geldt vaak wel een speciale regeling voor. Bij zo’n huis staat nou eenmaal niet een bordje dat het gebouwd kan worden omdat bijvoorbeeld in Lisse in ruil daarvoor een veel groter perceel beschikbaar is gekomen voor de bollenteelt.’’ Hoeveel mensen inmiddels in beroep zijn gegaan tegen de aanpak kan Van den Berg niet zeggen. Wel geeft hij aan dat de aanpak zal worden geëvalueerd.